Erika Sziva schaken is leuk

les 9: Antwoord

1.Kh7! h4

Na 1…g5 volgt een typische en elegante manier om te winnen: 2.Kg6 g4 3.Kg5! g3 4.Kh4 g2 5.Kh3! Kh1 6.Txg2!+–

2.Kg6! h3 3.Kg5 h2 4.Kg4 g5

4…h1D 5.Kg3!+– is de diepzinnige reden, waarom de ‘g’ pion niet geslagen moest worden. Als wit 1. Kxg7? had gespeeld, dan zou zwart hier nu kunnen winnen met 5… Dh8.

5.Kg3! h1P+ 6.Kf3! g4+ 7.Kxg4!

En wij hebben diagram 4 bereikt. waar wit kan winnen.

1–0, J. Moravec La Strategië, 1913

Les 8: Antwoord

1.Tg3 Le4

1…Lh5 2.Th3 Lf7 3.Th8+ Lg8 4.Kg6; 1…Lc6 2.Tc3 Ld7 3.Tb3 Kg8 4.Tb8+ Kh7 5.Tb7

2.Te3 Lg2 3.Te2 Lf3 4.Tf2 Lc6 5.Tc2 Ld7 6.Tb2

1–0  Horwitz en Kling, 1851

 

Les 7: Antwoord

1…Tb4+!

1…Kf2? zou alleen tot remise leiden na 2.h5! Txg3+ 3.Kf5

2.Kf5 Kf3! 3.h5 Tb5+ 4.Kg6 Kg4!!

De activiteit van de koning is vele malen belangrijker dan de g3 pion! 4…Kxg3? 5.h6 met remise.

5.h6 Tb6+ 6.Kg7 Kg5 7.h7 Tb7+ 8.Kg8 Kg6! 9.h8P+ Kf6! 10.g4 Tb5 11.Kh7 Tg5 12.Kh6 Txg4 13.Kh5

Omdat 13…. Tg8 het paard wint, opgegeven.

0-1 (Thorhallsson – Sadler, Gausdal International , 1994)

 

Les 6: Antwoord

Er zijn meerdere winstvarianten. B.v.

1.Ta8 1.Th8 h2 (1…Kh2 2.Th7) 2.Kg3 wint ook.

1…Kh2 2.Ta3 2.Th8 is even goed.

 

Les 5: Antwoorden

Opgave 1: Berger, 1921

1…Tg1+ 2.Kh2 Tg2+

2…Th1+ is ook goed voor remise.

3.Kh3 Tg3+ 4.Kh4 Tg4+ 5.Kh5 Tg5+ 6.Kh6 Tg6+=

Opgave 2: Halberstadt, Sachove Umeni, 1950

1.Tb2+ Kc5 2.Tc2+ Kd4 3.Td2+ Ke4 4.Te2+

Maar niet 4.Td4+? Kf5 5.Td5+ Ke6! en de goede schaakjes zijn op.

4…Kf4 5.Tf2+ Ke3 6.Te2+=

Opgave 3:

1…Ta1

Enige zet. Na 1… Ta8 2. Dd7+ Kb8 3. Kb6 is winnend, op andere velden gaat de toren ook snel met een dubbelschaak er af.

2.Dd5+

Ook goed is 2.De7+ Kc8 3.Df8+ Kd7 4.Dg7++–

2…Kc8 3.Dg8+ Kc7 4.Dg7+

wint de toren weer.

————————————————————

Les 4: antwoorden

Vestingen: huiswerk 1

1…Pc7+

1…Pxg5?? verliest natuurlijk na 2. b6.

2.Kc6 Pxb5 3.Kxb5 Kg8=  (Vesting III)

Vestingen:: huiswerk 2

Timman,Jan – Nunn,John

Wijk aan Zee, 04.10.1982

1…a3!

De witte koning staat verkeerd op a2. Hij zou op b2 moeten staan om de partijzet te verhinderen! Dus helaas voor Jan Timman, geen vesting hier. Hij gaf het op, gezien de volgende varianten:

2.Kb1

2.Tb3+ Kc4 3.Kb1 (3.Kxa3 Dxc2) 3…De1+ 4.Ka2 Dd1 met winst in alle varianten, al moet je wel weten hoe je met een dame tegen een toren kunt winnen. Dit gaan we volgende keer behandelen.

2…De1+ 3.Ka2 Dc1 4.Tb3+ Ka4 met winst voor zwart. 0-1

—————————————————————————–

Les 3

Oplossing 1:

1.Kf6!

Alleen deze zet, die de zwarte koning afhoudt, leidt tot winst. Probeer het uit waarom!

1…Kg4 2.Kg7 Kf5 3.Kxh7 Kf6 4.Kg8 Kg6 5.h7 Kg5 6.h8D 1-0

Oplossing 2:

1.b4!

En niet 1. Ka2 b4 met winst voor zwart.

1…Kxb4 2.Kb2 met remise.

Oplossing 3:

I-B 

II-B

1. Kh1!! de enige zet, die met lange oppositie remise maakt, de rest verliest kansloos. Hierbij een mogelijke variant: 1… Kd2 2. Kh2! Kd3 3. Kh3! Ke2 4. Kg2 Ke3 5. Kg3 Kd2 6. Kh2! en zwart komt niet verder. Alle andere zetten verliezen. Om een voorbeeld te geven: 1. Kf1 Kd2 2. Kf2 Kd3 (Nu kan wit niet meer in de oppositie stappen, want pion ‘f3’ staat in de weg.) 3. Kg2 Ke2 4. Kg3 Kf1 5. Kg4 Kf2 6. Kxg5 Kxf3 en zwart wint.

———————————————————————————————–

Les 2: Oplossing:

1… Ph5+! (2. gxh5?? en door de verkeerde loper kan wit niet winnen.) 2. Kf3 Pf6 en 3… Pxg4. En wit zit weer opgeschept met de randpion en de verkeerde loper. Heb je het weer goed? Dan ben je een talentvolle leerling!

————————————————————————————————

Les 1: Oplossing:

1.Dh2! Ke1 2.Kf4 f1D+ 3.Ke3 1–0, want wit kan het mat niet voorkomen.

Als je de oplossing gevonden heeft, goed gedaan, je hebt de les goed begrepen! Tot de volgende keer!