Mijn schaken

Hans Ree is een man van korte titels. “Schitterend schaak” had ik al in mijn kast staan. Aan het begin van deze zomer kwam daar “Mijn schaken” bij. Een schaakboek zonder diagrammen, ja zelfs bijna zonder zetten. Bijna, want het 1 e2-e4 en 2 Dd1-h5 komt er wel in voor natuurlijk. Van Nakamura zegt u? Nee hoor, van de in oudere schakerskringen welbekende J.G. van Eybergen, ofwel Het Ei. Jan George heette hij. Dat wist ik dan weer niet. Ik had ooit het genoegen eens tegen die man te mogen schaken. Hij was al zeer op leeftijd en ik nog een broekie. Gelukkig won ik, want ik had hem al eens jonge opponenten zien kleineren. Eerst dat 2 Dh5, vervolgens een daverende overwinning en dan het olijke commentaar bij de analyse: “wie schetst mijn verbazing toen ik zag dat jij…. (vul maar in)”. 

Van Eybergen kwam vaak in sociëteit De Kring, een ontmoetingsplaats voor kunstenaars, schrijvers, schakers. Dat soort volk. Hans Ree kwam er ook vaak en over veel van de mensen die hij daar trof heeft hij wat geschreven. De meesten kennen wij ook wel van naam: Hein Donner, Tabe Bas, Rob Hartoch, Jan Timman en ook Willem Frederik Hermans. Ree is een bewonderaar van de schrijver Hermans en ook van de Russische schrijver Vladimir Nabokov. Zelf heb ik daar, als erkend cultuurbarbaar, helemaal niets mee en die hoofdstukken waren voor mij dan ook zware kost, maar ik kan mij goed voorstellen dat er lezers zijn die juist die hoofdstukken verslinden.

Overigens, over De Kring gesproken. Zo’n sociëteit vol wazige figuren lijkt mij persoonlijk ook helemaal niks en ik kon mij dan ook helemaal vinden in de reactie van Raymond Keene, die eens op uitnodiging van Jan Timman een bezoek aan de sociëteit bracht. “Ben je zeker dat dit jouw club is, Jan?” Hij keerde om en kwam nooit meer terug. Dit laat overigens onverlet dat er over die wazige figuren leuke anekdotes te vertellen zijn en wie daar van houdt komt in “mijn schaken” niets tekort.

Ree wijdt ook een hoofdstuk aan Viktor Kortchnoi en hij begint meteen onbescheiden: “Zoals ik zijn achternaam schrijf doet niemand in de wereld het, behalve het tijdschrift New in Chess, maar het is wel de juiste manier.” Nu snap ik wel dat Ree het clubblad van mijn club “En Passant” nooit leest, maar los daarvan is hij wel heel erg stellig met een bewering die onmogelijk voor 100% te checken valt. En laat ik nu onlangs op de website www.chessvibes.com een verslag van Robert Ris over een toernooi op Curacao hebben gelezen en in dat verslag een foto hebben gezien waaruit blijkt dat ze in 1962 al de naam schreven zoals Корчной het na zijn vlucht uit de Sovjet Unie wilde en zoals het ook in zijn paspoort staat. Inderdaad de juiste manier.

Het boek leest lekker weg. Soms met een ouwe-jongens-krentenbrood-gehalte, de andere keer wat zwaarwichtiger. Veel herinneringen aan schakers van weleer, zoals Bobby Fischer met wie Ree een toernooi in Israël speelde. Verrassend vond ik het hoofdstuk over de man van wie Ree het schaken leerde. Niet van Max Euwe (over wie uiteraard ook een hoofdstuk geschreven is) maar van Jean Dufresne. Wie zegt u? Nou, voor de lezers met niet te veel historisch besef dan de mededeling dat Dufresne bekend werd als verliezer van Die Immer Grüne . Behalve die schitterende partij verliezen schreef hij ook een “Lehrbuch” en uit dat boek leerde Ree de beginselen van het spel waaraan wij allen zo verknocht zijn.

Denk niet dat ik hierboven alle hoofdstukken in vogelvlucht heb behandeld. Het boek heeft er drieënveertig! Eén ervan gaat over de bijnaam die Ree ooit van Genna Sosonko kreeg. Nieuwsgierig?

Richard Vedder

Online te bestellen bij De Beste Zet  of  New In Chess

Uitgeverij Atlas, ISBN 978-90-450-1527-9.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *