Boekbespreking door Gerard Rill: De Najdorf

Opening repertoire: The Sicilian Najdorf door John Doknjas en Joshua Doknjas

The Modernized Najdorf door Milos Pavlovic

Voor mij liggen twee boeken over de favoriete variant van mijn schaakhelden Kasparov en Fischer: de Najdorf variant. De één geschreven door een ervaren grootmeester en de ander door twee broers met de meestertitel, die met hun boek debuteren. Liefhebbers van de Najdorf zijn lang verstoken gebleven van goede boeken over hun variant. De laatste die een compleet repertoire behandelde was Andriasyan in 2013, terwijl mijn eigen Najdorf-bijbel van Jonathan Emms uit 2003 stamt. Gezien het feit dat zo’n beetje de hele wereldtop de Najdorf op het repertoire heeft, gebeurt er openingstechnisch nogal veel. Dus wij verwelkomen deze boeken met open armen en adresseren blijmoedig het luxeprobleem: welke van de twee is de beste?

Laat ik beginnen met wat algemene observaties. De Doknjas broers richten zich op de beginnende Najdorf speler, Pavlovic mikt duidelijk op de ervaren en meer professionele Najdorf speler. Dat zie je terug in de keuze van hun varianten, maar ook in de hoeveelheid tekst die beiden gebruiken om hun varianten toe te lichten. De variantdichtheid van Pavlovic is enorm, terwijl de Doknjas broers zich er analytisch soms wat gemakkelijk van af maken. Natuurlijk zijn er best veel varianten in de Najdorf die je domweg moet kennen en waar weinig aan te begrijpen valt. Daarom snak je bij Pavlovic wel eens naar een korte toelichting, maar bij de Doknjas broers wil je daarentegen wel eens weten waarom ze die ene variant zonder enige analyse ter zijde schuiven als “te riskant”. Typerend is een voorbeeld uit de 6.f4 variant (ooit de aanbevolen bestrijdingswijze van John Nunn, maar nu wat minder relevant).

Dit is de stand na 1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cd4 4.Pd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.f4 e5 7.Pf3 Pbd7 8.a4 Le7 9.Ld3 0-0 10.0-0 ef4 Na 11.Lf4 geeft Pavlovic het zakelijke 11…Db6 12.Kh1 Db2 en wit heeft zijn handen vol om compensatie voor de pion te bewijzen. De Doknjas broers schrijven over 11…Db6: This is risky and we don’t recommend it. Na het betere 11.Kh1 geven de Doknjas broers alleen 11…Pc5 12.Lf4 Lg4 met twee illustratieve partijen, terwijl Pavlovic overtuigend aantoont dat het ambitieuze 11…Ph5 (12.Pd4 Pdf6 13.Le2 g6; 12.Pe1 Pe5) zwart goede kansen biedt.

Voor veel varianten geldt gelukkig dat de behandeling en voorkeursvarianten in beide boeken grofweg overeen komen. De varianten 6.Le2, 6.Lc4 en 6.g3 en een hele trits zijvarianten worden door beiden vergelijkbaar en goed gedekt. De echte verschillen komen aan bod bij de 3 op dit moment populairste varianten:

  • 6.h3
  • 6.Le3
  • 6.Lg5

In de 6.h3 variant, ook wel “the Adams attack” genoemd, gaan de Doknjas broers voor een Scheveninger opzet met 6..e6 7.g4 Le7. De redenering is dat deze manier van spelen t.o.v. de Keres aanval in de Scheveninger een extra tempo kost (h2-h3-h4). De belangrijkste illustratieve partij is Anand-Giri (Londen 2016) waarin onze nationale schaakheld aantoont dat dit prima speelbaar is. Anand weet slechts met moeite remise te maken. Pavlovic kiest voor de principiële Najdorf aanpak met 6..e5 en na 7.Pde2 voor het hypermoderne 7…h5. Eerlijk gezegd lijkt mij de keuze voor één van beide meer een kwestie van smaak.

Ook in de populaire engelse aanval 6.Le3 kiest Pavlovic voor 6.…e5, maar laat dat na een later f2-f3 niet volgen door h7-h5 om g2-g4 tegen te gaan, terwijl de Doknjas broers dat nu juist wel aanbevelen. Pavlovic heeft deze keus al eerder gepropageerd in zijn boek over de Le3-variant. Zijn analyses zijn origineel en indrukwekkend. Na de volgende, volgens Pavlovic vrijwel geforceerde variant bereiken we het volgende diagram.

Stand na 1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cd4 4.Pd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.Le3 e5 7.Pb3 Le6 8.Dd2 Le7 9.0-0-0 Pbd7 10.f3 0-0 11.g4 b5 12.g5 b4 13.Pe2 Pe8 14.f4 a5 15.f5 a4 16.fe6 ab3 17.cb3 fe6

Alleen een specialist in de Najdorf kan zo’n variant geforceerd noemen! Ik heb deze variant inmiddels een keer geprobeerd en hoewel wit zeker niet de volgens Pavlovic sterkste voortzetting koos, bleef het toch een verdomd ondoorgrondelijke stelling. Wit heeft een redelijk permanent ruimtevoordeel en zwart heeft tactische kansen, objectief in evenwicht dus, maar in de praktijk ver verwijderd van remise. Zo heeft de echte Najdorf speler het natuurlijk graag. Ik moet eerlijk zeggen dat mij de speelwijze met 10…h5 van de Doknjas broers toch wat makkelijker speelbaar lijkt.

De in mijn ogen meest kritieke variant is 6.Lg5. Volgens mij beschouwt de wereldtop “the poisoned pawn variation” die na 6…e6 7.f4 Db6 8.Dd2 Db2 ontstaat, dan als de meest principiële en beste keuze. Ook mijn helden van vroeger speelden deze variant graag, al werden ze er af en toe ook ongenadig mee van het bord getimmerd (zie bijv. Spasski-Fischer, partij 11, Reykjavik 1972). Ik heb zelf een tijd lang geflirt met de Poloegajevski (6..e6 7.f4 b5) en ook het 3-stukkensysteem (6…e6 7.f4 Pbd7 8.Df3 Dc7 met en zonder Le7) is behoorlijk populair. Wat je ook kiest, onvoldoende theoretische kennis wordt zwaar gestraft. Ik speel zelf graag 6.Lg5 met wit en het valt op hoe vaak ik een makkelijk punt scoor, simpelweg omdat de zwartspelers niets fatsoenlijks hebben klaar liggen. Het is natuurlijk ook behoorlijk frustrerend om zoveel tijd te steken in een variant die je in de praktijk maar weinig op het bord krijgt. Wellicht gaat dat veranderen, want ook Negi kiest in zijn geweldige repertoireboeken voor Quality Chess voor 6.Lg5.

Het zal de oplettende lezer niet verbazen dat Pavlovic voor de meest principiële vergiftigde pion variant gaat, zij het met een twist. Hij noemt het “the modernized poisoned pawn” die ontstaat na 6…e6 7.f4 h6 8.Lh4 Db6. In veel varianten is deze twist een voordeel, maar hij vermijdt op deze manier Negi’s aanbeveling (9.Dd2 Db2 10.Tb1 Da3 11.e5) niet! Sterker nog, het kleine zetje 9.a3 is een extra interessante optie en misschien wel wits beste kans op voordeel (Dit is minder goed na gelijk 7…Db6, want na 8.a3 Le7 is wits beste zet Lh4-f2 niet beschikbaar). Pavlovic behandelt de varianten behoorlijk overtuigend, al heeft hij hier duidelijk minder uren in zitten dan de 6.Le3 varianten.

De Doknjas broers kiezen voor een pragmatische aanpak. Ze proberen met wat recent ontwikkelde speelwijzen de ver uitgeanalyseerde varianten te vermijden, maar denk niet dat het hiermee eenvoudiger wordt. Zwart is ook hier “living on the edge”. Het belangrijkste verschil is dat er minder materiaal is om te leren is, maar er is ook minder kennis opgedaan om op terug te vallen. Dat heeft uiteraard voor- en nadelen!

Kenmerk van hun aanpak is flexibiliteit: met 6…Pbd7 en h7-h6 en/of evt. Dd8-c7, laten ze de keuze voor e7-e6 open en kiezen soms voor g7-g6. Een voorbeeld is de volgende variant.

Stand na 1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cd4 4.Pd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.Lg5 Pbd7 7.De2 (de zet van Negi) h6 8.Lh4 g6 9.f4 e5 10.fe5 de5 11.0-0-0 Dc7 12.Pd5 (Negi’s hoofdvariant) Pd5 13.ed5 Ld6 14.Pb3 b5 15.Dd2 f5 (een veiliger alternatief lijkt Ke8-f8-g7) 16.g4 f4 17.Ld3 Kf7

Ook hier heeft zwart het niet makkelijk. Ideaal zou zijn als wit nu de dame naar e4 kan krijgen. De Doknjas broers geven een aantal varianten die duidelijk maken dat als wit te langzaam speelt, zwart met Pd7-b6-c4 gevaarlijk tegenspel krijgt. Maar na 18.De2 g5 (18…Tg8!?) 19.De4 moet zwart zich met 19…Tg8 proberen staande te houden. De engines geven geen voordeel voor wit….

Het zal de lezer inmiddels duidelijk zijn dat de vraag welke van deze twee Najdorf boeken de beste is, niet eenvoudig te beantwoorden is. Ik kan wel zeggen dat ik de beginnende Najdorf speler absoluut de Doknjas broers zou aanbevelen. De hoeveelheid theorie is redelijk overzichtelijk en voorzien van de nodige verbale uitleg. Voor de meer ervaren spelers is de keuze lastiger. Als je ambitie en voldoende studietijd hebt, dan is Pavlovic mijn aanbeveling. Hier is een professional aan het werk, die altijd voor de “objectief” beste varianten kiest en waar de nijvere student veel van kan leren. Voor alle anderen zal veel afhangen van smaak. Speel je graag beproefde hoofdvarianten of zoek je meer het avontuur? Ik hoop dat mijn recensie helpt bij het maken van die keuze. Rest me nog de toekomstige Najdorf speler te feliciteren met zijn/haar keuze voor één van de mooiste varianten die het schaakspel kent. U staat aan het begin van een leerzaam schaakleven met veel ups en zo af en toe een paar downs. Geniet ervan!

Gerard Rill


Beide boeken zijn verkrijgbaar bij De Beste Zet

Opening repertoire: The Sicilian Najdorf door John Doknjas en Joshua Doknjas

The Modernized Najdorf door Milos Pavlovic

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *