Carlsen en het post-titelsyndroom door Jesper de Groote

Afgelopen maand kwam Magnus Carlsen niet verder dan een tweede plaats in Wijk aan Zee, een toernooi waarin hij de laatste jaren had gedomineerd. Puur toeval, of is er meer aan de hand? Feit is dat de wereldkampioen in het toernooi niet een erg uitgeslapen indruk maakte. Daarnaast is er in Wesley So eindelijk iemand opgestaan die Carlsens hegemonie kan doorbreken. Dat is al heel lang niet meer voorgekomen.

Begin 2013 hield de hele schaakwereld zijn adem in. Magnus Carlsen had zojuist Kasparovs ratingrecord (2851) verpulverd en hij leek hard op weg naar de onmogelijk geachte 2900. In Wijk aan Zee evenaarde hij Kasparovs score van 10 uit 13 en tijdens het kandidatentoernooi was het aanvankelijk niet de vraag of Carlsen zou winnen, maar met hoeveel punten voorsprong. Na zes ronden had hij al 4½ punt en had hij al vier zwartpartijen achter de rug. Het vervolg was minder overtuigend en uiteindelijk ging Carlsen al hinkelend en struikelend als eerste over de finish, met een eveneens hinkelende Kramnik in zijn nek.

Was het de spanning? We zullen het wel nooit weten. Halverwege 2013 kende Carlsen ook wat mindere optredens, maar aan het eind van het jaar onttroonde hij Anand met speels gemak. Opmerkelijk genoeg is het daarna bergafwaarts met zijn schaakprestaties gegaan, zoals de onderstaande grafiek aangeeft:

TPR’s van Magnus Carlsen tussen 2010 en 2017. Ieder datapunt is gebaseerd op 9 partijen.

De lichtgrijze lijn geeft Carlsens berekende TPR’s over 9 partijen weer in de tijd dat hij nog geen wereldkampioen was. De blauwe stippellijn is de trendlijn. De trendlijn loopt in die periode (2010-2013) langzaam op naar de 2900. Na het behalen van zijn wereldtitel (donkergrijze lijn) zijn zijn prestaties langzaam verslechterd (zie de cyaanblauwe stippellijn).

Tja, hoe valt dit te verklaren? Een interessante theorie is dat Carlsen lijdt aan het zogenaamde “post-titelsyndroom”, een term bedacht door Leon Pliester (1954-2012), die het fenomeen probeert te verklaren dat spelers na het behalen van een titel (tijdelijk) minder presteren. Kennelijk zijn wij mensen vooral gemaakt om doelen na te jagen, maar voelen we ons niet meer in ons element als we ons doel eenmaal bereikt hebben.

In het geval van Carlsen houdt de dip overigens wel erg lang aan. Misschien komt dat omdat hij het hoogste van het hoogste heeft bereikt. Van jager is hij ineens de prooi geworden. Misschien is Carlsen ook een beetje lui geworden omdat toch niemand hem kon bedreigen. Spelers als Caruana en Nakamura waren te wisselvallig en hoogstens best of the rest in sommige ratinglijsten. Alleen die gekke Karjakin vormde een paar maanden terug nog een grote bedreiging toen hij er bijna met de wereldtitel vandoor ging, maar zelfs dan zullen weinig mensen de huidige nummer 8 op de ratinglijst als sterkste speler ter wereld hebben beschouwd.

Wordt So de luis in de pels?

Maar nu is er dus So, die zelfs vergeleken met Carlsen jong is. Hij is al 56 partijen ongeslagen en won vorige maand Tata Steel. Met een rating van 2822 staat hij nog maar 16 puntjes achter Carlsen. Gaat hij wel een bedreiging vormen? Dat is nog maar de vraag. Hoewel So de laatste tijd lekker op dreef is, hoeft dat niet te betekenen dat hij dat in de toekomst ook is. Iedere speler maakt immers goede en slechte periodes door. Daar komt af en toe ook een beetje geluk bij kijken. So’s fraaie ongeslagen reeks had in Wijk aan Zee bijvoorbeeld net zo goed tegen Rapport beëindigd kunnen worden.

Het lijdt echter geen twijfel dat So het afgelopen halfjaar beter heeft gepresteerd dan Carlsen. Dat is in de onderstaande grafiek goed te zien:

TPR’s van Magnus Carlsen (grijs) en Wesley So (zwart) tussen 2010 en 2017. Ieder datapunt is gebaseerd op 9 partijen.

Doordat So bijna drie jaar jonger is dan Carlsen, komt hij pas halverwege 2012 op de grafiek voor. Tot 2014 is Carlsen duidelijk de sterkste, maar sindsdien komt So redelijk in de buurt. Desondanks heeft Carlsen de afgelopen jaren nog altijd beter gescoord dan So: over 2014 was Carlsens TPR 71 punten hoger, in Carlsens relatief zwakke jaar 2015 nog altijd 42 en in 2016 48. Die getallen zijn niet meteen erg hoopvol. De kans bestaat dan ook dat het aandeel So is overgewaardeerd en in de toekomst weer minder waard wordt. Iets soortgelijks overkwam Caruana immers toen hij eind 2014 ineens een nog hogere rating had dan Carlsen nu.

Of is So echt anders? Garandeert zijn nieuwe, solide speelstijl hem een rating van dik in de 2800? En gaat Carlsens verval sinds het binnenhalen van de wereldtitel gewoon door? Het valt daarom te hopen dat So zijn huidige niveau kan vasthouden. Het beste dat Carlsen waarschijnlijk kan overkomen, is dat hij zijn wereldtitel kwijtraakt, zodat hij hopelijk weer zijn niveau van voor 2014 gaat benaderen. Dat is voor de schaakliefhebber wel zo leuk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *